Door onze sportredactie
Borussia Dortmund heeft woensdag de kwartfinales van de DFB-Pokal bereikt. De ploeg van coach Edin Terzic won mede dankzij een doelpunt van 50 meter van Emre Can met 1-2 bij VfL Bochum. In de Coupe de France verloor Paris Saint-Germain bij Olympique Marseille: 2-1.
Can maakte de opmerkelijke treffer op slag van rust. De Duitse middenvelder kreeg de bal ter hoogte van de middenlijn in de voeten gespeeld door Bochum-keeper Manuel Riemann, die ver uit zijn doel was gekomen. Can aarzelde niet en schoot de bal vanaf zo'n 50 meter in het lege doel.
Halverwege de tweede helft kwam Bochum op gelijke hoogte via een penalty van Kevin Stöger. Zes minuten later nam Dortmund weer de leiding dankzij de net ingevallen Marco Reus, die binnentikte na goed voorbereidend werk van Jude Bellingham.
Daarna gaf Dortmund de voorsprong niet meer uit handen. Donyell Malen bleef de hele wedstrijd op de bank bij de bezoekers.
In Frankrijk ging Paris Saint-Germain onderuit bij Olympique Marseille in de achtste finales van de Coupe de France. Alexis Sánchez bracht de thuisploeg na een half uur op voorsprong uit een penalty.
Vlak voor rust bracht Sergio Ramos PSG op de gelijke hoogte. De Spanjaard kopte raak uit een hoekschop van Neymar. Ruslan Malinovskyi bezorgde Marseille vroeg in de tweede helft uit een rebound opnieuw de voorsprong. De bezoekers, met ook Lionel Messi in de ploeg, konden daarna geen verlenging meer afdwingen.
