Oud-president Donald Trump moet een boete van 10.000 dollar (omgerekend zo'n 9500 euro) betalen voor zijn commentaar over een civiele rechtszaak die in New York tegen hem loopt.
Trump moest zich voor de rechter verantwoorden omdat hij zich niet zou hebben gehouden aan een zogenoemde 'gag order' (spreekverbod). Er was hem geïnstrueerd niets te zeggen over rechtbankpersoneel, maar dinsdag zei hij: "Deze rechter is een zeer partijdige rechter, met een persoon die naast hem zit die misschien nog wel partijdiger is dan hij."
Daarmee verwees hij volgens de rechter naar assistent-rechter Allison Greenfield. Trump beargumenteerde tegenover de rechter dat hij het had over zijn voormalige bondgenoot Michael Cohen, die deze week tegen hem getuigde. Maar dat achtte de rechter ongeloofwaardig. Hij voegde eraan toe: "Doe dit niet nog een keer, anders volgen er grotere consequenties".
Tweede boete in korte tijd
Het is de tweede boete die de oud-president in korte tijd krijgt opgelegd. Vorige week kreeg hij een boete van 5000 dollar omdat hij zich negatief had uitgelaten over Greenfield.
Rechter Arthur Engoron had 3 oktober al een spreekverbod opgelegd in de civiele zaak tegen Trump waardoor niemand zich negatief over rechtbankmedewerkers mocht uitlaten. Omdat ook daarna nog een negatief bericht van Trump over Greenfield te lezen was op sociale media, kreeg hij vorige week de boete van 5000 euro. Volgens Engoron kunnen negatieve commentaren zijn rechtbankmedewerkers in gevaar brengen.
Vastgoedbedrijf
De zaak in New York gaat over de vraag of Trump en zijn familie sjoemelden met de cijfers van zijn vastgoedbedrijf. Trump zelf heeft altijd ontkend dat zijn bedrijf fraude heeft gepleegd, Volgens hem is de civiele zaak een politiek gemotiveerde heksenjacht. De zaak staat los van de strafrechtelijke onderzoeken naar hem.
Ook in de strafzaak waarin Trump is aangeklaagd voor pogingen om de verkiezingsuitslag in 2020 te manipuleren heeft hij een spreekverbod. Hij mag zich publiekelijk niet meer uitlaten over aanklagers, mogelijke getuigen en rechtbankmedewerkers.
