Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

Agressie in de trein

Het leek die middag een rustig treinreisje te worden in de Sprinter van Hilversum naar Amsterdam, totdat enkele meters achter mij een vrouwenstem begon te krijsen: „Raak me niet aan, raak me niet aan!”

Ik keek om en zag de conductrice die net mijn kaart had gecontroleerd, in het gangpad tegenover een woedende, jonge vrouw staan. Van aanraking kon ik niets merken. De vrouw stak de conductrice een paspoort toe, maar die was daar niet in geïnteresseerd; ze wilde een treinkaartje zien, en niets anders. Steeds snerpender hield de vrouw vol dat haar paspoort voldoende was. „Dan moet u er bij het volgende station uit”, besliste de conductrice, die bewonderenswaardig kalm bleef.

Eruit? Daar kon geen sprake van zijn, reageerde de jonge vrouw. Ze was zomers gekleed in een strakke, bruine broek en een witte top. Haar Nederlands was goed, maar had een licht, moeilijk te traceren accent. De conductrice pakte haar portofoon en meldde hardop dat de trein na de volgende stop pas verder kon als een niet-betalende passagier was uitgestapt.

Er ontstond onrust onder de nabije reizigers. Hoelang ging dit wel niet duren? En dat alles vanwege een passagier die niet wilde betalen? Een fors gebouwde man kwam toegelopen. Hij stelde zich naast de jonge vrouw op in een houding die alsnog aanraking niet leek uit te sluiten. „Zo doen we dit niet in Nederland”, zei hij.

Intussen was de trein voor een perron gestopt en waren de deuren geopend. „Ik ga er niet uit!” gilde de vrouw. „U móét eruit”, zei de conductrice. Ik vreesde al dat de jonge vrouw bij kop en kont door de man zou worden beetgepakt en uit de trein gegooid, maar de conductrice had een beter idee. Ze bukte zich, haalde de rugzak van de vrouw van de bank en smeet hem met een krachtige zwaai het perron op.

Vloekend sprong de vrouw haar rugzak achterna. Ze raapte hem op en spuugde vanaf het perron enkele malen naar de conductrice terwijl de deuren zich sloten. Toen de trein in beweging kwam, probeerde ze de conductrice door de ramen met haar mobieltje te filmen, maar die had zich al gegeneerd omgedraaid naar een andere reiziger.

Mijn god, dacht ik, het zal je beroep maar zijn: elke dag weer die dreiging dat een of andere halve of hele psychopaat je naar de keel vliegt. Hoezo deden we dit niet in Nederland? Hoe zat het cijfermatig ook weer met de agressie tegen het spoorpersoneel? Thuis zocht ik het op. Het aantal keren dat NS-personeel vorig jaar is geslagen, bespuugd en bedreigd is gestegen van 774 naar bijna duizend keer, 220 personeelsleden liepen letsel op. „Laat mijn collega’s met rust”, vroeg NS-president-directeur Wouter Koolmees terecht.

Wat ik hier beschrijf, gebeurde enkele dagen nadat ik in NRC een column had geschreven over een fataal, gewelddadig incident in de metro van New York. Daar wurgde een sterke man een lastige reiziger. Die fors gebouwde man in mijn trein naar Amsterdam had ook zo’n ongeluk kunnen begaan.

Wat zouden wij als omstanders ertegen hebben gedaan? De Kees de jongen in mij hoopt op een vreedzame, maar toch daadkrachtige interventie mijnerzijds, die liefst wereldwijd respect afdwingt, plus een dankbare omhelzing door de conductrice. Maar ik besef ook wel dat die jongen van Theo Thijssen niet voor niets Kees heette – en niet Frits.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 26 mei 2023.