De verdachte van de schietpartij in het Erasmus MC moest van het ziekenhuis een psychologisch onderzoek ondergaan voordat hij zijn diploma kon krijgen. Welke mogelijkheden hebben opleiders om geneeskundestudenten tegen te houden van wie duidelijk is dat zij geen goede arts kunnen zijn?
"In het algemeen zijn dit studenten waar wij heel lastig vanaf komen", vertelt hoogleraar radiologie Mario Maas van het Amsterdam Universitair Medisch Centrum aan NU.nl. Hij was tot voor kort de landelijk voorzitter van de examencommissies geneeskunde.
Maas benadrukt dat hij niets kan zeggen over het schietincident in het Rotterdamse ziekenhuis. Over het algemeen maakt hij zich wel zorgen over de mogelijkheden die examencommissies hebben om studenten te verwijderen "die er echt uitgezet moeten worden". Deze studenten kunnen volgens Maas nu "nauwelijks" tegengehouden worden.
Een goede student maakt nog geen goede dokter
Het gaat om studenten die hun medische kennis op orde hebben, maar in het contact met patiënten of collega's (continu en ver) over de streep gaan. Denk aan manipulatief of agressief gedrag of het maken van seksueel getinte opmerkingen.
Als studenten onprofessioneel gedrag blijven vertonen, kunnen examencommissies sinds 2010 het zogeheten Iudicium Abeundi (IA) inzetten. Deze wet kan voorkomen dat geneeskundestudenten hun diploma krijgen als zij de veiligheid van de patiënt in gevaar hebben gebracht.
In de praktijk komt dit nooit voor, benadrukt Maas. Studenten worden goed begeleid en in de gaten gehouden om te voorkomen dat patiënten in gevaar komen. Er wordt altijd ingegrepen voordat een patiënt in gevaar komt.
Voor studenten die onprofessioneel verdrag vertonen zijn er verbetertrajecten. Het is alleen bijna onmogelijk om te voorkomen dat studenten - die geen verbetering laten zien - toch hun diploma krijgen.
De wet beschermt de studenten uitstekend. "Dat is heel goed", zegt Maas. "Maar daar waar het echt niet goed is, kunnen wij geen stappen zetten."
Er is een wet, maar die werkt eigenlijk niet
Vorig jaar lente uitte Maas een soort 'cry for help' in een interview van de Volkskrant. Hij hoopte dat de minister de wet zou aanpassen, zodat het makkelijker zou worden om studenten die de fout in blijven gaan uit de opleiding te zetten. "Niet heel vaak, maar wel vaker", zegt Maas. Het gaat namelijk maar om een heel kleine groep studenten.
Nu moet een examencommissie bewijzen dat een student een patiënt in gevaar heeft gebracht. Maas zou willen dat een commissie ook al in haar recht staat als zij concludeert dat het ongeoorloofd is dat iemand dokter wordt nadat alle mogelijke trajecten zijn doorlopen.
De wet is het laatste redmiddel om iemand tegen te houden, maar daar zitten nog heel veel stappen voor. En die werken gelukkig meestal goed, zegt Marjolein van de Pol, voorzitter van de landelijke Onderwijscommissie Geneeskunde (OCG).
Volgens Van de Pol is het vaak niet één ding dat iemand ongeschikt maakt als arts. "Om een goede arts te worden is een combinatie van kennis, vaardigheden en houding nodig."
Als een student tijdens de opleiding psychiatrische problemen krijgt, heeft dit over het algemeen ook invloed op het functioneren tijdens de studie of tijdens de coschappen. Daar is ook aandacht voor. De studie kan bijvoorbeeld tijdelijk worden onderbroken. "Als iemand ziek is, dan kan diegene niet werken. Dus ook niet studeren."
Verschillende manieren om 'riskante' studenten tegen te houden
In de bacheloropleiding worden praktijkexamens gedaan. Studenten oefenen op elkaar en op acteurs die een patiënt spelen. Als een student onvoldoende presteert tijdens deze examens of opvalt tijdens het oefenen, dan kan de docent of examinator ingrijpen.
De opleiding kan verschillende begeleidingstrajecten starten, bijvoorbeeld bij onprofessionele gedrag naar collega's of patiënten. Er is volgens Van de Pol daardoor "genoeg ruimte om te zeggen dat iets nog niet goed genoeg is.”
Blijft een student zich tijdens de coassistentschappen onprofessioneel gedragen en komt de veiligheid van patiënten of collega's onder druk te staan, dan kan de opleiding diegene de toegang tot het ziekenhuis of een andere zorginstelling ontzeggen. Dat gaat via een besluit van de Raad van Bestuur van de instelling. Op deze manier kan de student niet meer verder leren op de werkplek en dus niet verder studeren.
Geen zicht op het privéleven van studenten
Van de Pol benadrukt dat de opleiding geen zicht kan hebben op wat zich in het privéleven van een student afspeelt.
“In theorie kan het zo zijn dat iemand normaal functioneert tijdens de coschappen en de examens haalt, maar dat buiten de opleiding iets speelt waar zorgen over zijn. Dat weten we dan als opleiding niet.”
Tegelijkertijd benadrukt Van De Pol dat er dan misschien toch nog een blokkade ontstaat. Bijvoorbeeld als iemand veroordeeld is.
Om te kunnen werken is namelijk vaak een verklaring omtrent het gedrag nodig. Dat geldt ook steeds vaker bij stages en coschappen. "Als jij een strafbaar feit hebt gepleegd dan kun je geen vog krijgen", legt Van de Pol uit.
Maatschappelijke urgentie
In het overgrote deel van de gevallen kan de opleiding de problemen oplossen met goede begeleiding, vindt Van de Pol.
Slechts in uitzonderlijke gevallen is wet- en regelgeving nodig. Hoewel Van de Pol ook de zorgen van Maas begrijpt. Als de paar mensen waar de wet tegen wordt ingezet bijvoorbeeld blijven procederen, "dan is het nodig om een duidelijke grens te kunnen trekken".
Van de Pol noemt het "onwenselijk" om "mensen en middelen te blijven inzetten voor die ene student die overduidelijk niet geschikt is". Om dat te voorkomen is het "wenselijk om een juridische procedure achter de hand te hebben die ook effectief kan worden ingezet".
Op dat laatste vlak hoopt Maas nog steeds op aanpassing van de wet. "Tot nu toe denken wij dat als de wet niet aangepast wordt dit super ingewikkeld wordt." Wellicht dat het schietincident in Rotterdam - hoe triest ook - daar nog verandering in brengt. "Ik denk dat de maatschappelijke urgentie hiervan ten minste benadrukt wordt."