Migratiedebat Minder internationale studenten en arbeidsmigranten? De discussie over migratie wordt breder. „Een echt debat over migratie moet gaan over het soort economie en samenleving dat je wil hebben.”
Leeslijst- Auteurs
- Leestijd 4 minuten
Dat het Nederlandse migratiebeleid „ernstig tekortschiet”, zoals Pieter Omtzigt schrijft in het verkiezingsprogramma van Nieuw Sociaal Contract, hoor je vaker van politici. Des te opvallender zijn de twee voornaamste groepen op wie hij zijn pijlen richt in de zin die daarop volgt. „Het beleid werkt een ongecontroleerde instroom van vooral studenten en arbeidsmigranten in de hand.”
Gaat het in Den Haag over migratie, dan gaat het nog altijd vaak over asiel en over open en dichte grenzen. Het kabinet-Rutte IV viel deze zomer nog over de vraag of en wanneer asielzoekers hun gezinnen mochten laten overkomen. Toch is dat niet meer de enige vorm van migratie die in de campagne opduikt. Ineens is er ook veel aandacht voor groepen die in het migratiedebat vaak genegeerd werden: internationale studenten, arbeidsmigranten en expats.
Omtzigt is daarin niet de enige. De SP en de ChristenUnie wijzen al langer op de negatieve effecten van arbeidsmigratie. Het CDA doet dat ook, en inmiddels valt ook GroenLinks-PvdA in dat kamp. „Arbeidsmigratie is vele, vele, vele malen groter en levert vaak veel grotere problemen op in de samenleving dan asielzoekers”, zei lijsttrekker Frans Timmermans deze zomer in de Volkskrant.
Met die uitleg bewijst Timmermans nog een tweede verschuiving. Het migratiedebat draait niet langer om culturele verschillen en identiteit, maar ook om de praktische uitdagingen door migratie. De vraag of Nederland wel genoeg woningen, schoolbankjes en ziekenhuisbedden heeft als de bevolking door migratie groeit, heeft het debat minder giftig gemaakt – ook voor linkse partijen.
„Ik heb het gevoel dat het debat beter is geworden”, zegt Hein de Haas. De Haas, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, schreef onlangs het boek Hoe migratie echt werkt. „Ik zie bij partijen het bewustzijn dagen dat ‘grip op migratie’ meer met arbeid dan asiel te maken heeft”, zegt hij.
Golven
Eerst de cijfers: asielzoekers vormden deze eeuw 12 procent van de totale groep migranten die naar Nederland kwamen. De meeste nieuwkomers arriveren als gezinsmigranten (33 procent), kennis- en arbeidsmigranten (24 procent) en studiemigranten (16 procent). Kanttekening: arbeids- en studiemigranten vertrekken vaak weer, asielzoekers blijven veel langer.
„It’s the economy stupid, dat geldt ook voor migratie”, zegt De Haas. „Als het goed gaat met de economie, dan groeit de vraag naar arbeidsmigranten. Dat is de belangrijkste verklarende factor voor de migratieaantallen door de jaren heen.”
Bij arbeidsmigratie zit ook de duidelijkste structurele toename: het aantal arbeidsmigranten is de laatste vijftien jaar verviervoudigd. Het aandeel van asiel in de totale migratie is de afgelopen dertig jaar niet gegroeid, laten dezelfde grafieken zien. Dat gaat op en neer, en neemt eerder af.
Een richtgetal als meetlat
Wie teruggaat tot de jaren negentig, valt nog iets op: het totale migratiesaldo over al deze jaren – het aantal immigranten min het aantal emigranten – is gemiddeld 50.000 per jaar. Dat is precies het aantal dat Nieuw Sociaal Contract voor ogen heeft, al verwacht Omtzigt dat er forse ingrepen nodig zijn om alle vormen van migratie in te perken, van asiel tot arbeid tot studie.
In 2020 opperde CDA’er Hugo de Jonge, destijds minister van Volksgezondheid, in NRC al eens dat een migratiesaldo van 80.000 mensen wat hem betreft te veel was. Ook hij noemde arbeidsmigratie als voorbeeld. „Helpen we Bulgarije als een derde van zijn bevolking vertrekt? Helpen we Rotterdam-Zuid als daar een flink deel van de Bulgaren neerstrijkt?”
De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid adviseerde later dat jaar om specifiek voor asielzoekers een streefcijfer in te voeren, om de opvang te beheersen en het draagvlak onder de bevolking te vergroten.
Zulke richtgetallen, zegt Hein de Haas, zijn „primair voor de bühne”, maar ook niet helemaal nutteloos als meetlat voor beleid. „Als je Engelstalige opleidingen inperkt, zul je de studiemigratie terugdringen. En wil je de arbeidsmigratie laten dalen, dan zul je iets aan de vraag naar arbeid moeten doen. Hebben we intensieve tuinbouw nodig? Willen we die distributiecentra?’’
Oftewel: de migratieaantallen worden zelden bepaald door het departement van het ministerie van Justitie en Veiligheid waar asiel en migratie onder vallen, maar veel vaker in de ministerietorens van Onderwijs, Sociale Zaken en Economische Zaken.
Distributiecentra
Dat wordt gezien. In Den Haag wordt al uitgekeken naar de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, onder leiding van oud-topambtenaar Richard van Zwol, die begin komend jaar zijn eindrapport presenteert. Dat moet in kaart brengen wat de gevolgen zijn van bevolkingsgroei, immigratie en vergrijzing.
Van Zwol maakte in NRC al duidelijk: zijn commissie gaat „geen rapport opleveren met driehonderd kleine beleidsmaatregeltjes”. Dat is aan de politiek. Debatten in de Tweede Kamer over Engelstalige colleges op universiteiten en misstanden in slachthuizen, waar veel arbeidsmigranten werken, laten zien dat de aandacht daar ook verschuift.
Het CDA kreeg bijvoorbeeld vorig jaar al een Kamermeerderheid voor een motie die de bouw van distributiecentra, ook een belangrijke werkgever voor laaggeschoolde arbeidsmigratie, moeilijker moest maken. Die motie werd mede ondertekend door D66, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks, SP en de Partij voor de Dieren. NSC sluit zich daar in het partijprogramma bij aan.
Een ander voorstel van Omtzigt, het versoberen van het belastingvoordeel voor expats, brengt hem in het gezelschap van GroenLinks-PvdA en Volt. Nu betalen expats in hun eerste jaren veel minder belasting in Nederland. Het kabinet heeft de regeling al iets aangepast, maar nog altijd houden expats door deze regeling veel geld over. Dat leidt ertoe dat ze met hun geld de huizenprijzen omhoog stuwen.
Indammen
Hoewel het indammen van migratie als een rechts thema geldt, is deze bredere aandacht niet per se een voordeel voor de rechtse partijen. Waar traditionele rechtse partijen als VVD, CDA, nieuwkomers NSC en BBB en een partij als de PVV elkaar prima kunnen vinden in het strenger maken van de asielprocedure, staan ze tegenover elkaar in de discussie over arbeidsmigratie.
Lees ook ‘Er is heel erg weinig humaan aan ons huidige asielstelsel’, zegt socioloog Ruud Koopmans
Vooral de VVD is veel minder genegen arbeidsmigratie aan banden te leggen, omdat strengere regelgeving ondernemers op kosten jaagt. Ook de BBB richt zich in de campagne voornamelijk op asiel en niet op arbeid, mede vanwege het belang van arbeidsmigranten voor de landbouw. De partij wil bijvoorbeeld het huisvesten van arbeidsmigranten op bedrijventerreinen makkelijker maken.
Vast staat dat zo’n debat niet alleen rechts kán zijn, zegt Hein de Haas. „Feit is dat een echt debat over migratie moet gaan over het soort economie en samenleving dat je wil hebben. Die twee kun je niet los zien van elkaar.”
Dat dat vaker gebeurt, is nu al winst, zegt De Haas. „Vraag aan mensen in een restaurant eens: wie denk je dat er hier in de spoelkeuken staat? Iedereen weet vagelijk wel dat dat waarschijnlijk een slecht betaalde arbeidsmigrant is, maar politiek kwam het nauwelijks aan de orde.”