Kort geding De integriteitssecretaris van de PvdD eist rectificatie van een persbericht. Ze heeft meldingen over partijleider Esther Ouwehand níet „onjuist en onzorgvuldig” behandeld, zegt ze.
Leeslijst- Auteurs
- Leestijd 2 minuten
Bijna vier weken had de Partij voor de Dieren in een crisis gezeten, door meldingen van mogelijke integreitsschendingen rond partijleider Esther Ouwehand. Op 6 oktober hoopte het nieuwe partijbestuur daar een eind aan te maken met een stevig persbericht: alle meldingen tegen Ouwehand kwamen van het oude bestuur en waren „ongegrond”. De integriteitssecretaris van de partij, die de meldingen in behandeling had, had dat „op onjuiste en onzorgvuldig wijze” gedaan.
Maar juist door dat persbericht is de crisis nog niet voorbij, blijkt woensdagmiddag in de rechtbank van Amsterdam. De integriteitssecretaris eist in een kort geding dat het persbericht wordt gerectificeerd: ze vindt dat haar reputatie beschadigd is, en dat ze haar werk wél goed heeft gedaan. Het nieuwe bestuur weigert dat. Als de bestuursleden ertoe worden gedwongen, zegt hun advocaat tegen de rechter, „kan dat leiden tot grote gevolgen, midden in verkiezingstijd”.
Lees ook De andere kant van Esther Ouwehand
Rehabilitatie
De zitting draait vooral om een melding van het oude bestuur van 31 augustus tegen Ouwehand en haar politiek assistent. Die melding ging over e-mails van deze assistent, waarin strategieën stonden om het oude bestuur te beïnvloeden en één bestuurslid weg te krijgen. De integriteitssecretaris voerde gesprekken hierover met Ouwehand en haar asistent, maar die zagen geen probleem. De integriteitssecretaris wel: de melding tegen Ouwehand vond ze niet concreet en daarom niet ontvankelijk, maar die tegen de politiek assistent was volgens haar gegrond.
Inhoudelijk gezien is het een technische rechtszaak over regels voor meldingen. Op de achtergrond speelt de vraag: is het nieuwe bestuur te ver gegaan bij de rehabilitatie van partijleider Esther Ouwehand, ten koste van de integreitssecretaris?
De advocaat van de Partij voor de Dieren, Marco van Duijn, somt in de rechtbank op welke fouten gemaakt zouden zijn. Het oude bestuur had een gesprek met de politiek assistent over zijn mails kunnen hebben, dan was een melding niet nodig geweest. Partijleider Ouwehand werd „gehoord” zonder dat ze wist dat er ook een melding tegen háár was gedaan. De integriteitssecretaris was „emotioneel” en had moeite om de kwestie „zakelijk te beoordelen”. En zulke grote gevolgen had het persbericht volgens het nieuwe bestuur ook weer niet gehad: de naam van de integriteitssecretaris was niet genoemd en kwam niet in de media.
‘Naar eer en geweten’
De integriteitssecretaris zelf ziet het helemaal anders. Ouwehand zat er zelf niet als beklaagde, zegt ze tegen de rechter, en werd dus niet gehoord. Zij zat er als werkgever van haar politiek assistent. Daar kwam nog bij dat ze Ouwehand niet mocht vertellen dat er een melding tegen haar was geweest, zonder toestemming van de melder. De integriteitssecretaris zegt dat ze de meldregeling „naar eer en geweten” had gevolgd. En al was haar naam niet genoemd, in de partij en in haar netwerk weet iedereen dat het om háár gaat.
De rechter wil weten: waarom had het bestuur de verwijten tegen de integriteitssecretaris niet met haar zelf besproken, maar ze in een persbericht gezet? Blijkbaar had het partijbelang voorop gestaan. Dat je onjuist en onzorgvuldig zou zijn, is volgens de rechter „het ergste wat je kunt horen als integriteitssecretaris”.
Het gebeurde allemaal „in een snelkookpan”, zegt de advocaat van de partij. En het bestuur wilde reageren op een artikel in NRC, waarin stond hoe Ouwehand druk had gezet op de integriteitssecretaris.
Volgens de advocaat had de partij aangeboden om het persbericht van de partijwebsite te halen. Maar dat is niet hetzelfde als een rectificatie, weet hij ook. De rechter zegt dat de twee partijen moeten proberen om er alsnog samen uit te komen. Ze maakt duidelijk dat een rectificatie-eis niet snel wordt toegekend, maar dat ze ook niet zomaar vindt dat de partij goed is omgegaan met de integriteitssecretaris. Wat anders dreigt: een uitspraak in dit kort geding op 8 november, precies twee weken voor de Tweede Kamerverkiezingen.