Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

Van de doden kan men niet houden

Mijn moeder (92) bekijkt foto’s en briefjes uit de nalatenschap van haar ver weg wonende geliefde. Hij overleed een half jaar geleden. Ze hebben ruim dertig jaar samen opgetrokken.

Ze kijkt naar een liefhebbend kaartje dat ze ooit stuurde en mompelt wegwerpend: „Van de doden kan men niet houden, je kunt je ze hooguit herinneren.”

Ik sta er even verstomd van. Van dat ‘men’ en van de mededeling. Is dat waar? Misschien wel. We zeggen niet voor niets ‘Ik heb van hem gehouden’ en niet langer ‘ik hou van hem’; hij, of zij, is er immers niet meer. Maar het is ook de taal zelf die ons dwingt tot de voltooid verleden tijd, het gevoel laat zich heel wat minder makkelijk voltooien.

In een droom ontmoet je soms een dode, laatst kwam ik zo mijn beste vriend tegen en we vlogen elkaar om de hals en ik vroeg me af waarom ik zó blij was en zei dus maar lukraak: ‘Wat hebben we elkaar lang niet gezien’. Ja, meer dan zes jaar al. Gelukkig wist ik in mijn droom niet de reden daarvan te noemen; ik heb al zo veel dromen verpest door tegen het zo blij verwelkomde gezicht te zeggen: ‘Maar je bent toch dood?’

Mijn moeder kijkt onverschillig naar de foto’s. Ze staat erop in allerlei landschappen. Op een enkele foto staan ze samen, maar die foto’s bekijkt ze niet langer dan die van haarzelf alleen.

Later kijk ik wel aandachtig naar de foto’s. Er is er eentje van haar op een luchthaven, ze duwt een karretje met haar bagage, er ligt een tasje van de Duty Free op Schiphol bovenop, ze is dus net aangekomen. Ze lacht stralend naar de fotograaf, die die foto natuurlijk heeft genomen om meteen het verlangde gezicht vast te leggen.

Uit die foto stijgt, voor mij, op hoe blij ze met elkaar waren, hoe verliefd ze zijn geweest. Voor haar stijgt er blijkbaar helemaal niets meer uit op. Ze schuift de foto’s opzij en zegt: „Ik hoef ze niet meer, gooi ze maar weg.”

Is dat wat er met foto’s gebeurt, of is het iets van haar? Het leven heeft sowieso nogal de neiging om zich uit foto’s terug te trekken, je bent dat niet meer, de anderen zijn dat ook niet meer, als ze er überhaupt nog zijn, het zijn afbeeldingen geworden van een leven, ergens, ooit. Niet voelbaar van je eigen leven. Soms dringen de foto’s zich, levenloos en wel, voor je herinneringen, je kunt je iemands gezicht niet meer voor de geest halen, alleen een foto van dat gezicht. Niet dat je weet wat je je zou herinneren zónder die foto’s; gezichten vervagen, stemmen vervagen.

Herinneringen zijn kleine, oplichtende sensaties: je hoort het geluid van water tegen rotsblokken, iemands stem zegt één woord, je ziet zijn sandalen in een hotelkamer, of je voelt de stof van de bank waarop je zat. Verhalen zijn het niet, die zijn gemaakt van woorden, die gaan buitenom, terwijl de weg naar de herinnering uitsluitend binnendoor loopt en het herinnerde onmededeelbaar is.

De vertaktheid van het moment, al dat ‘nu’ dat elke foto omspoelt, dat is verdwenen.

Aan mijn boekenkast hangt een citaat van Thomas Mann: „(…) de vorm van het tijdeloze is het nu en hier.” Ja, het nu en hier is tijdloos en alomvattend, steeds weer. En wij maar werken om het te pakken te krijgen.

Achteraf maak je een verhaal van al dat verdwenen heden, of je schuift onverschillig een foto opzij. „Voorbij” zeg je. „Van de doden kan men niet houden.”

Behalve als ze weer even nu en hier zijn, voor een ogenblik.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 25 september 2023.