Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

Trouw | De dochters van Irma zijn uit huis geplaatst. Nu is de jongste spoorloos

Vanaf het begin was ze kansloos, vindt Irma Hoving. Haar dochters werden elf jaar geleden uit huis geplaatst. Toen ze haar leven twee jaar later weer op orde had, waren de raderen van jeugdzorg en justitie al zo ver doorgedraaid dat hereniging onmogelijk was. Haar jongste dochter is spoorloos.

Dit artikel is afkomstig uit Trouw. Elke dag verschijnt een selectie van de beste artikelen uit de kranten en tijdschriften op NU.nl. Daar lees je hier meer over.

Gesluierd stapte Irma Hoving op een stralende zomerdag in 2021 station Lelystad uit, en ging zitten tegenover de rechtbank. Daarbinnen zou haar dochter moeten zitten. Tien jaar geleden werd zij op haar zevende verjaardag door de politie en jeugdbescherming bij Irma uit huis gehaald. Al twee jaar hadden moeder en dochter elkaar niet meer gezien. Zou Irma vandaag een glimp van haar jongste kind kunnen opvangen?

De scène bij de rechtbank is de laatste in het persoonlijke verhaal dat Irma heeft opgetekend in haar boek Mijn gestolen kind. Met dit boek, een website en een lied vraagt ze om aandacht voor het lot van de kinderen in de jeugdzorg, maar ook voor 'ouderverstoting'. "De wijze waarop mijn kinderen mij zijn ontnomen, zou strafbaar gesteld moeten worden."

Zeker, geeft Irma toe, er was van alles mis in haar huwelijk met een man die autisme bleek te hebben, een zoon met soortgelijke kenmerken en een oudste dochter met gedragsproblematiek. Ze had hulp nodig. Het grootste slachtoffer hiervan is nu nog haar tweede dochter. Als vrolijk, intelligent en aanhankelijk meisje was zij juist de 'makkelijkste' van het gezin, maar zij woont al elf jaar niet meer thuis, kreeg grote psychische problemen en is momenteel spoorloos.

'Ik voelde mij er naderhand ingeluisd'

De 'verschrikkelijke machteloosheid' die verpleegkundige Irma als ouder ervaarde, kwam die middag in Lelystad tot een hoogtepunt. Zes jaar eerder had de rechter bepaald dat Irma het gezag over haar twee dochters verloor, ze woonden toen al vier jaar niet meer thuis. "Achteraf gezien had ik dat moeten aanvechten. Ik voelde mij er naderhand ingeluisd, omdat men mij het gevoel had gegeven dat ik geen keus had. Dat ik een hoger beroep toch zou verliezen. En ik geloofde dat. Het gezagsverlies had grote gevolgen. Ik kreeg geen informatie over mijn kinderen meer. Daar moest ik me bij neerleggen."

Ouders en kinderen staan zwak tegenover het machtige apparaat van instellingen voor jeugdbescherming en rechtspraak, constateerde een groep Leidse wetenschappers op het gebied van jeugdrecht en gedragspsychologie. In de helft van de gevallen heeft uithuisplaatsing ook geen positief effect op de kinderen, in een jeugdinstelling zijn de effecten ronduit schadelijk. Volgens de laatste cijfers wonen zo'n 37.000 kinderen gedwongen niet thuis, maar zijn er naar schatting ook nog tienduizenden die vrijwillig uit huis geplaatst zijn. De Tweede Kamer debatteert donderdag over uithuisplaatsingen.

Irma werd er niet van op de hoogte gesteld dat haar jongste dochter zichzelf verminkte en drie zelfmoordpogingen ondernam, en vanuit het pleeggezin waar ze al tien jaar woonde, werd overgeplaatst naar een gesloten ggz-instelling. "Ik kwam daar bij toeval achter in een gesprek met een nieuwe voogd van mijn kinderen, de elfde en relatief nog de beste. Ik was sprakeloos dat ik dit drie maanden niet geweten heb. Nog steeds werd mij niet verteld waar ze dan precies zat. Mijn dochter wil niet dat ik dat weet, werd mij gezegd."

Had de gezinsvoogd haar moeten inlichten? Niet als dochter dat niet wil. Maar er bestaat ook een wettelijke regel dat ouders die geen gezag meer hebben over hun kind van 'belangrijke feiten omtrent diens omstandigheden' op de hoogte moeten worden gehouden. "Toen we hierover een rechterlijke uitspraak kregen, maanden later, oordeelde die: 'Over twee weken wordt de dochter 18. Dan kan ze zelf beslissen.' Maar aan die informatieplicht had meteen al voldaan moeten worden."

'Ik zag de vluchtpoging mislukken'

Per abuis ontving Irma een brief van de rechtbank over een zitting over de verplaatsing van haar dochter naar een nieuwe gesloten JeugdzorgPlus-instelling. Zo wist zij dat het meisje, toen nog 17, op 29 juli 2021 aanwezig was in de rechtbank in Lelystad. Irma ging met een goed verhullende hoofddoek, zodat dochter haar niet zou zien. "Ik zag haar met drie begeleiders, onder wie de voogd, naar buiten komen. Ze was op 10 meter bij me vandaan. Ze had het rugtasje dat ze van mij had gekregen, met bloemetjes, op haar rug. Bij een van de dikke palen zag ik haar daar minutenlang staan met de drie mensen. Ze huilde. Ineens vluchtte ze weg, en de begeleiders renden achter haar aan. Ik zag dat ze viel op het grasveldje direct naast de rechtbank. Ik zag de vluchtpoging mislukken en ik zag hoe ze met tegenzin naar de auto werd geleid."

Wat er nadien met haar dochter is gebeurd, weet Irma niet. Maar haar zorgen zijn groot. Haar twee oudste kinderen wonen inmiddels weer bij haar en haar tweede man Arend van der Gijp in Almere. "Haar jongste is welkom bij ons, méér dan dat", zegt Van der Gijp. Irma en haar man hebben een stabiel huwelijk en ze werkt al jaren in de zorg. Ze is momenteel bijna klaar met een hbo-opleiding verpleegkunde en lactatiekunde. Niets staat een ouderrol nog in de weg.

Als jonge moeder heeft Irma het een aantal jaar psychisch wel heel moeilijk gehad. Ze kreeg een postnatale depressie na de geboorte van haar eerste, verbleef door de spanningen met haar ex-man enkele weken in een blijf-van-mijn-lijfhuis. Zij worstelde maandenlang met de huisverboden die haar vooral psychologisch gewelddadige ex-man kreeg opgelegd, maar niet nakwam. Omdat ze hulp zocht voor het autisme van haar zoon en de spanningen in haar huwelijk, was het gezin bekend bij jeugdzorg. Aan huis bleef hulp echter uit.

Toen zij op de zevende verjaardag van haar jongste dochter in 2011 vanwege de stress een paar rustgevende pillen nam, zag een buurvrouw dat aan voor een zelfmoordpoging. "Zij belde 112. Politie en jeugdbescherming kwamen en namen mijn dochters mee. Wat ze niet meewogen, is dat mijn buurvrouw licht verstandelijk beperkt was."

'Ik kreeg maandenlang geen hap door mijn keel'

Die gebeurtenis, en de boodschap kort daarop dat de kinderen voorlopig weg zouden blijven, was volgens Irma het laatste zetje: "Ik stortte in en kreeg maandenlang letterlijk bijna geen hap meer door mijn keel".

Twee jaar later voelde Irma zich weer sterk genoeg om voor haar kinderen te kunnen zorgen, zegt ze. "Volgens de officiële regels voldeed ik toen al aan alle eisen: ik had mijn eigen huis, kon financieel goed rondkomen en was gezond verklaard. Toch werd de beslissing om mijn kinderen niet naar huis te laten terugkomen steeds weer met een jaar verlengd."

Er kwamen steeds weer nieuwe argumenten waarom Irma niet voor haar kinderen zou kunnen zorgen. Juristen erkennen dat de wet te veel ruimte laat: jeugdbeschermingsinstellingen hoeven niet duidelijk aan te geven aan de rechter met welk doel een kind uit huis geplaatst wordt, en of ook volstaan zou kunnen worden met een minder ingrijpende maatregel. Trouw berichtte eerder deze week over een factsheet, die Leidse wetenschappers hierover voor de Tweede Kamer opstelden. Zo kunnen redenen voor uithuisplaatsing steeds veranderen.

Dat lijkt bij Irma precies aan de hand geweest te zijn: wat begon met bescherming van de kinderen tegen de vermeende zelfmoordneiging van moeder, draaide uit op bezwaren tegen haar opvoedstijl. 'De moeder moet tijdens de bezoekregeling op positieve wijze omgaan met de kinderen, niet-belastende uitspraken doen, zij moet pedagogische vaardigheden tonen, zij moet weten wat je wel en niet kunt zeggen, zij moet aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen en activiteiten ondernemen', staat in een rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming, waaruit Irma in haar boek citeert. Op de een of andere manier, blikt Hoving terug, "voldeed ik daar steeds niet aan".

De dochters hadden na twee jaar pleeggezin ook niet meer de wens om naar Irma terug te keren, blijkt uit het dossier. Dit is wat zij 'ouderverstoting' noemt: dat het onderhouden van een band met de kinderen zo lastig wordt gemaakt dat de relatie verwatert. "Ik kreeg een keer per maand twee uur met de kinderen, onder begeleiding. Tussen 2011 en 2015 ben ik maar twee keer op bezoek geweest in hun pleeggezin."

Volgens het dossier sliepen de dochters slecht voorafgaand aan een 'omgang' met moeder, en hadden ze er geen zin in. "Mijn dochters dachten echt dat ik niet spoorde." De 'zelfmoordpoging' bleef haar achtervolgen, volgens Irma ten onrechte: "De dosis pillen was niet bovenmatig hoog, en vanuit mijn sterke geloof zou ik ook nooit tot zo'n wanhoopsdaad komen. Mijn buurvrouw heeft het echt helemaal verkeerd begrepen. Maar hoewel een arts mijn verhaal bevestigd heeft, is het wel altijd in mijn dossier blijven staan."

Elk bezoek zou tot een ernstig loyaliteitsconflict leiden

Pleegmoeder heeft Irma al die jaren afgeschilderd als ongeschikt om voor de kinderen te zorgen, begrijpt zij nu van haar oudste dochter. "Natuurlijk, dat is háár verhaal, ik ben er niet bij geweest. Maar iedere keer als de meisjes bij mij waren geweest, hoorde pleegmoeder hen uit over wat ik gezegd en gedaan zou hebben." In het dossier kwamen dan meldingen dat Irma haar dochters in een loyaliteitsconflict bracht door hen te belasten met haar verdriet. Ook zou ze haar vermeende psychische problemen bagatelliseren. "Mijn dochters raakten hier ook van overtuigd."

Al haar pogingen om het contact met de kinderen te herstellen worden in het dossier beoordeeld als 'te belastend voor de kinderen', omdat het een loyaliteitsconflict zou opleveren. Pogingen van Irma om de meisjes een-op-een te spreken zijn tevergeefs. "Zelfs de kaartjes die ik hen stuurde, werden gecensureerd."

Irma wil de schuld voor de verstoting van haar als moeder niet alleen bij de pleegmoeder leggen. "Ik koester geen wrok. Jezus helpt mij daarbij, ik ben hierover voortdurend met Jezus in gesprek." Ze ziet ook de goede kanten van de pleegmoeder. Ze lette goed op de ontwikkeling van de kinderen: ze kregen beugels en logopedie. "De meisjes hielden ook van die pleegmoeder. Er was naar haar toe een zekere loyaliteit."

In 2015 komt Irma's inmiddels volwassen zoon na een verblijf van vier jaar op een zorgboerderij op zijn eigen verzoek weer bij haar wonen. Korte tijd later erkent de Raad voor de Kinderbescherming officieel dat Irma haar leven op orde heeft. Maar dan zijn haar 'pedagogische mogelijkheden' de reden dat de kinderen niet mogen terugkeren: het zou de dochters in een te zwaar loyaliteitsconflict brengen. "Achteraf gezien was ik van meet af aan kansloos."

Het ongecompliceerde kind is uitgegroeid tot een stil meisje

Als de zeventiende verjaardag van de oudste dochter nadert en ze vanwege gedragsproblemen het pleeggezin moet verlaten, mag ze kiezen: of weer bij haar moeder gaan wonen, of naar een gesloten instelling, voor jongeren die een gevaar zijn voor zichzelf en hun omgeving. De oudste dochter komt thuis. De vraag is meteen hoe de jongste hiermee om zal gaan. Het vroeger zo ongecompliceerde kind is uitgegroeid tot een stil, teruggetrokken meisje. Ze communiceert nauwelijks meer, ook niet met haar zus. Als Irma contact zoekt, wordt ze in kille, agressieve mails afgewezen. Die toon kent ze niet: wat is er precies aan de hand?

Als de verhalen over de pleegmoeder bij haar oudste dochter loskomen, krijgt Irma steeds grotere twijfels. De kinderen leefden daar onder een streng regime, moesten veel op hun kamer zitten en werden gekleineerd. Irma deelt de verhalen met pleegzorg, en die stelt ook pleegmoeder hiervan op de hoogte. Zij ontkent de beschuldigingen. "En daarmee was de kous af."

De bange verwachtingen komen uit, al hoort Irma dat pas drie maanden later: als haar jongste dochter ook gedragsproblemen heeft, moet ze weg uit het pleeggezin en wordt ze in een niet nader genoemde gesloten instelling geplaatst. Waar is ze nu? Haar familie weet het niet, ze wil geen contact.

Wat rest voor Irma, is de machteloosheid: als moeder van een dochter met wie de band steeds verder is weggeëbd, heeft zij niets meer in handen om haar kind te helpen. "Door de ouder te verstoten, heeft een kind uiteindelijk niemand meer."