Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

Oud-minister Kamp probeert het negatieve beeld over zijn ministerie bij te stellen

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Voor het eerst had de parlementaire enquêtecommissie die de gaswinning onderzoekt een getuige laten terugkomen. Voormalig minister Henk Kamp (Economische Zaken, VVD) verscheen maandagmiddag voor de tweede maal in de verhoorzaal in Den Haag om vragen te beantwoorden. Niet alleen omdat zijn verhoor nog niet helemaal afgerond was, maar ook omdat er tal van uitspraken van andere getuigen waren waarmee de Kamerleden de oud-minister wilden confronteren.

Lees ook:Wat deed Kamp? Hij was vooral passief

Om te beginnen de verklaring die de directeur van Gasunie Transport Services, Bart Jan Hoevers, nog vlak voor het verhoor van Kamp had afgelegd. Hoevers zei dat het in 2013 best mogelijk was geweest om de gaswinning te verminderen. Daarmee weersprak hij wat een voormalige top-ambtenaar begin september tegen de enquêtecommissie had gezegd.

Deze Mark Dierikx stelde dat de stikstofinstallaties waarmee geïmporteerd gas op het zelfde kwaliteitsniveau gebracht kon worden als Gronings gas, destijds „verstoft” waren. Dat was volgens hem een van de redenen waarom er in 2013 nog veel gas uit Groningen moest komen.

Maar volgens Hoevers waren de installaties goed onderhouden en en had de gaswinning in Groningen zo met 20 miljard kuub omlaag gekund. Voor Kamp maakte het niet uit, zei hij: het was voor hem toch geen optie geweest om de stikstofinstallaties volop te laten draaien. Die capaciteit moest achter de hand worden gehouden om in te zetten in een koude winter. Dan kon er bovenop het Groningse gas extra gas worden geproduceerd. Zo kon de winning in Groningen het hele jaar op een ‘vlak’ niveau blijven. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) had hem duidelijk gemaakt dat dat belangrijk was om het risico op aardbevingen te beperken.

Dikke huid
Over datzelfde SodM wilde de enquêtecommissie het ook met hem hebben. Twee voormalige inspecteurs-generaal deden hun beklag over de relatie met het ministerie. Een van hen, Jan de Jong, vertelde dat hij door de top van het ministerie regelmatig op het matje werd geroepen vanwege zijn kritische uitspraken in de media.
Kamp ontkende dat hij hem daar zelf op had aangesproken. „Ik heb een dikke huid.” Wel zei hij dat De Jong naar hem persoonlijk positievere geluiden liet horen dan in de media. Daar zat „een groot verschil” tussen.

De andere oud-inspecteur-generaal, Harry van der Meijden, had het over een „sluimerende oorlog” met het ministerie. Kamp herkende dat niet. Wel had hij begrip voor het ongemak dat Van der Meijden voelde toen deze bij een gesprek op het ministerie ook gaswinner NAM en aandeelhouders Shell en ExxonMobil aan tafel trof. Dat vond Kamp achteraf „geen fraai beeld”. SodM was voor hem „altijd de belangrijkste adviseur”. De oud-minister wilde het beeld bijstellen dat hij zich zou hebben laten leiden door de belangen van de oliebedrijven. „Zij hebben een bedrijfsbelang, en ik stond voor het algemene belang.”

Ook over Hans Alders, die Kamp in 2015 aanstelde als Nationaal Coördinator Groningen, was hij lovend. Uit niets bleek dat hij liever een andere persoon op die plaats had gezien, of het niet eens was met Alders’ aanpak, zoals andere getuigen suggereerden. „Hij heeft het heel goed gedaan.”

Dit artikel maakt ook deel uit van ons liveblog: Directeur gastransportbedrijf GTS: stikstofinstallaties konden in 2013 zo aangezet worden