Van alle voormalige kolonisatoren is Nederland nog altijd het meest trots op en het minst beschaamd over het koloniale verleden. Dat is mogelijk het gevolg van de forse versobering van het geschiedenisonderwijs sinds de jaren '90, zegt David van Reybrouck, schrijver van het onthullende nieuwe boek ‘Revolusi, Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld.
Sinds ongeveer drie decennia is geschiedenis alleen nog maar een verplicht vak in de eerste drie jaar van de middelbare school en dat wijkt erg af van bijvoorbeeld Vlaanderen, waar geschiedenis gedurende de hele middelbareschooltijd een verplicht vak was. De schaamte over het koloniale verleden kreeg in België bovendien al de ruimte sinds de jaren '60, toen er al een theaterstuk verscheen van Hugo Claus, decennia later gevolgd door een boek van Adam Hochschild.
Luister terug | Bernard Hammelburg | Beeldenstorm
Dus waar in Nederland het historisch besef over het koloniale verleden juist een knauw kreeg, werd België zich toen juist volop bewust van het dubieuze verleden. 'Het speelde in België al een tijdlang, maar het kwam zeker in de jaren '90 in een stroomversnelling, toen in België een aantal boeken boeken uitkwam die ander licht wierpen op het verleden. Dat heeft er wellicht voor gezorgd dat de twee landen wat dat betreft uit elkaar zijn gegroeid.'
Een paar decennia heerschappij
Resultaat is dat op dit moment 50 procent van de Nederlanders nog altijd trots is op het koloniale verleden. Een kwart van Nederland had gewild dat er nog steeds een overzees Rijk was. Daarbij is het overigens interessant om te beseffen dat grote delen van de Gordel van Smaragd maar een paar decennia onder Nederlandse heerschappij waren. 'Het idee bestaat dat Nederland er drieënhalve eeuw heeft geheerst, maar de echte verovering van het gebied was pas rond 1900.'
Luister terug | Een neutraal verslag van Nederlands-Indië
Nog in de jaren '30 werden de Nederlandse kolonialen in het toenmalige Nederlands-Indië als een paternalistische vader, die uit de hoogte deed en je klein hield, zegt Van Reybrouck, terwijl de eerste Japanse handelaren die in dezelfde periode in het land neerstreken werden ervaren als de eerste winkeliers waar niet op ze werd neergekeken. Dus toen het Japanse leger in maart 1942 binnentrok, ontvingen grote delen van de lokale samenleving de Japanners aanvankelijk met open armen.'
