Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

Moppen tappen in rap Arabisch

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

De Bandbus Dagenlang onderweg op vaak onmogelijke uren; de bandbus is het privéterrein van muzikanten. Fotograaf Michiel Bles en journalist Leendert van der Valk bekijken de biotoop van bands on the road. Deze week: het Amsterdams Andalusisch Orkest.

Violist Jafaar Lougmani zit graag achter het stuur, hij kent de Mercedes Vito maar al te goed. Voor zijn werk in de storingsdienst rijdt hij er ook een, maar dan is het lang niet zo gezellig als met de muzikanten van het Amsterdams Andalusisch Orkest in de bus. Ze tappen moppen, zingen, klappen, roepen, het is geen seconde stil tussen de vaste verzamelplek in Amsterdam, cultureel centrum Maqam, en TivoliVredenburg in Utrecht waar ze deze dag Arabische filmmuziek spelen.

Het Amsterdams Andalusisch Orkest bestaat uit Marokkaanse, Nederlandse en ook Spaanstalige muzikanten die de muziek van Al-Andalus vertolken, het Moorse rijk dat zich ooit uitstrekte over Noord-Afrika en delen van het Iberisch schiereiland. De voertaal in de bus is afhankelijk van wie er meerijdt, vaak overheerst het Arabisch, rap en luid. „We praten altijd hard, dat is onze cultuur”, verklaart Jafaar lachend. Soms kiezen de ‘Hollanders’ er ook voor om met oortjes in achterin te zitten.

Niet iedereen past erin, ondanks de negen zitplaatsen. Vandaag zijn er nog twee auto’s met zes muzikanten onderweg vanuit andere delen van het land, en dan zijn ze niet eens op volle sterkte. Het orkest heeft deze bus sinds een jaar. Een stuk gezelliger dan al die losse auto’s van voorheen. De meeste muziekinstrumenten passen achterin, violen en uds bovenop, maar bij het uitladen moet iemand klaar staan om te vangen. Jafaars viool is er al meermaals uitgedonderd, maar hij heeft een goede kist.

Als hij achter het stuur zit, kan hij ook de muziek bedienen. Vandaag speelt hij de opnames af van een van hun grootste successen: een concert van eind vorig jaar met de Spaanse flamenco-ster Estrella Morente.

Zangeres Fatiha Alyoud klapt mee en merkt dat ze weer kippenvel krijgt. Ze prijst zich gelukkig dat percussionist Youssef Chair meerijdt, hij componeerde het stuk voor Morente. Chair zit al vijftig jaar in het vak en speelde met de grootste Arabische muzikanten, dus Fatiha hoort hem graag uit over zijn ervaringen. Daar zijn dit soort ritjes voor.

Het meest geniet ze nog wel van de moppen onderweg. „Marokkaanse moppen zijn anders dan Nederlandse. Grappiger, ja sorry. Je moet ze heel snel vertellen.” De beste mop van de rit, zoals zo vaak verteld door gangmaker en qanun-speler (een snaarinstrument) Achmed El Maai, wil ze wel vertalen. „Een man komt thuis bij zijn vrouw met drie grote tv’s. Hij zet ze bovenop elkaar. Zijn vrouw zegt: Wat doe je nou, welke gek koopt er drie tv’s? Nou, zegt de man, dan kan ik eindelijk mijn favoriete presentatrice staand zien.”

Ze zingen veel onderweg. Soms repertoire voor op het podium, maar meestal Marokkaanse volksliedjes, begeleid met handgeklap. Op de terugweg is het anders, zegt Fatiha. Dan is iedereen kapot van een dag die al vroeg begon en laat eindigt. „We praten wel na. Als iemand een beetje onzeker is over hoe hij speelde, dan peppen we die op. Je krijgt altijd wel een veer in je reet.”

Het orkest bestaat vooral uit mannen, maar Fatiha vindt het geen probleem. „Ook in de kleedkamer blijf ik meestal net zo lang hangen tot iemand zegt dat ze willen omkleden. We zien elkaar ook buiten werktijd.” Voornamen hoor je nauwelijks in de bus, de aanspreekvormen zijn ‘broer’ en ‘zus’, want ze zijn familie. Niet echt, maar toch.