Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

Je hoofd breken over neoliberale ondeugden

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Kenners van vakgebieden recenseren de eindexamens. Wetenschapsredacteur Sjoerd de Jong bekeek het vwo-examen filosofie. Hoe moet het verder met ons?

Stinken, drinken, bloeden, branden en dansen – het lijkt allemaal niet echt aan te raden bij het maken van een examen filosofie. Gewoon in stilte je best doen – tong tussen je lippen, hersenen in een knoop – is al moeilijk genoeg.

Toch is een flink deel van het vwo-examen filosofie geënt op het Zelfverwoestingsboek (2019) van schrijver Marian Donner, dat als ondertitel heeft: Waarom we meer moeten stinken, drinken, bloeden, branden en dansen. Uitbundig leven, schreef NRC over haar boek, is de aanbevolen remedie voor de „moderne kwalen” (burn-out, depressie, angsten) waar het neoliberalisme ons mee heeft opgescheept.

Met de keus van passages uit Donners boek is de toon gezet. Ze dienen als kapstok voor opdrachten als: „Leg met de begrippen rede (logos), deugd (aretè) en handelen (energeia) uit wat Aristoteles verstaat onder zelfverwerkelijking.” Of: „Geef twee argumenten dat liefde als theologale deugd een alternatief kan bieden voor Donners spijbelen als verzet tegen de zelfhulpindustrie.” Ga er maar aan staan, als berouwvolle spijbelaar.

De opiniërende insteek van het examen is daarmee helder: van de vwo’er wordt verwacht dat die zich een beargumenteerde mening kan vormen over diepere maatschappelijke kwesties. Over zelfontplooiing en het goede leven, over deugden en de vrije markt, over de verhouding van individu en gemeenschap. Alles in het licht van een communautaristisch getinte uiteenzetting met „het liberaal-ideologische perspectief”.

Dat hoeft niet te verbazen. Als verplichte stof voor het vak filosofie diende Het goede leven & de vrije markt van de filosofen Ad Verbrugge, Govert Buijs en Jelle van Baardewijk (verbonden aan de Vrije Universiteit). Zij zien „principiële tekortkomingen” in de moderniteit en bepleiten een hernieuwde gemeenschapszin. In een zuinige recensie in de boekenbijlage van deze krant noemde ik het boek „een tractaat dat de geesten rijp wil maken voor een fundamentele herbezinning”. Het kan dus zijn dat ik wat gekleurd aan dit examen begon – al mag dat onder conservatieven geen bezwaar zijn; vooroordelen zijn volgens hen immers gestolde ervaring die het leven richting geeft.

Eerlijk is eerlijk, de scholier die dit examen doet zal er een hele kluif aan hebben. Maar het is wel filosofie binnen een opiniërend, cultuurkritisch kader dat niet iedereen zal omarmen. Behalve Donners ‘zelfverwoesting’ wordt de vwo’er gevraagd de Mount Everest te bedwingen (persoonlijke zingeving) en zich te buigen over de postbezorging (doorgeschoten marktwerking). Onder toezicht van zwaargewichten als Aristoteles, Heidegger en Nussbaum – die in de tekst gelden als autoriteiten en maar weinig tegenspraak hoeven te dulden – terwijl dat óók filosofie is. Kortom, na afloop zal zeker iets zijn gedronken.

Boven mijn toenmalige recensie van het schoolboek voor dit examen stond de sceptische kop Als dit neutrale lesstof is, dan eet ik mijn schrift op. Belofte maakt schuld, dus ik had uit voorzorg mes en vork klaar liggen. Gelukkig hoeft het niet.