Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

In duinen, op heide en boerenland gaat Nederlandse natuur verder achteruit

Door Rolf Schuttenhelm

De populaties van diersoorten in Nederlandse open natuurgebieden - zoals duinen en heide - zijn sinds 1990 met gemiddeld 60 procent afgenomen. In landbouwgebieden zijn de soorten gehalveerd. Elders is juist herstel te zien, vaak dankzij intensief natuurbeheer en soms door verbeterde milieuregels.

Dat blijkt allemaal uit de donderdag verschenen Living Planet Index Nederland. Het ijkpunt is ideaal om te bekijken hoe de Nederlandse natuur er nou eigenlijk voor staat. Maar je kunt ook selectief winkelen uit het omvangrijke rapport om tot heel andere conclusies te komen.

Als je bijvoorbeeld alle metingen op één hoop gooit, lijkt er nauwelijks sprake van verandering. Onbeschermde dieren zijn sinds 1990 met gemiddeld 10 procent in aantal afgenomen. Maar het geheel van alle beschermde diersoorten is constant of zelfs licht toegenomen.

Betekent dit dat het goed gaat in de Nederlandse natuur? Of dat er niet zo veel aan de hand is?

Na een eeuw achteruitgang herstellen sommige soorten

Beide aannames kloppen niet. Het gemiddelde is een mix van allerlei trends die door elkaar lopen. Dit gemiddelde ligt bovendien op een structureel laag niveau, zeggen de auteurs tegen NU.nl.

De Nederlandse natuur kreeg door ruilverkaveling en de komst van pesticiden en kunstmest al in de twintigste eeuw grote klappen. Daar herstelde ze niet van. "Broedvogels op het boerenland waren in 1990 al met 70 procent afgenomen ten opzichte van 1960", vertelt Kirsten Haanraads van WWF. "En bijvoorbeeld graslandvlinders waren in 1990 al met 80 procent afgenomen ten opzichte van een eeuw ervoor."

Het verlies is gigantisch, zegt onderzoeker Sander Turnhout van SoortenNL en Radboud Living Landscapes. "Sinds 1850 is naar schatting al 85 procent van de Nederlandse biodiversiteit verloren gegaan."

Zo kan een grafiek met een horizontale lijn een eigen leven gaan leiden, zegt Turnhout. "Maar wat je daar ziet, is stabilisatie op de bodem van de put."

Natuur én bermen gaan achteruit door stikstof en verdroging

Ook stabilisatie is een onjuiste conclusie voor de natuur als geheel. Er zijn namelijk veel soorten die blijven achteruitgaan, terwijl andere juist groeien. En die trends hebben heel verschillende oorzaken.

Zo gaat de natuur in het grootste deel van Nederland nog flink achteruit. Het gaat om het hele agrarische gebied en open natuurgebieden, zoals heidevelden en de duinen. Stikstofvervuiling, verergerd door verdroging, is volgens de onderzoekers de hoofdoorzaak.

Dat treft niet alleen natuurgebieden, maar ook de toevluchtsoorden voor natuurlijk leven op het platteland, zoals wegbermen. Op het platteland speelt het gebruik van pesticiden vermoedelijk ook een grote rol, zegt Turnhout. De voornaamste slachtoffers daarvan zijn insecten, maar die zijn in de Living Planet Index niet sterk vertegenwoordigd.

Sommige soorten zijn volledig afhankelijk van wegbermen, zoals dit sterk bedreigde donker pimpernelblauwtje.Foto: Kars Veling

Effectief: dood hout laten liggen en wildtunnels of poelen graven

In andere delen van Nederland veert de natuur juist op of groeien populaties van individuele soorten. Dat is vaak te danken aan gerichter beleid van natuurbeheerders.

Dat speelt bijvoorbeeld in bossen. Daar werd dood hout vroeger vaak verwijderd. Tegenwoordig blijven dode bomen staan en stammen op de grond liggen. Daardoor herstellen de populaties van allerlei kevers en is ook het aantal spechten fors gegroeid.

Ook veel zoogdieren nemen in aantal toe. Zo zijn de otter en bever terug in Nederland. Dat komt doordat op veel van dergelijke soorten niet meer gejaagd mag worden. Bovendien wordt geprobeerd de vaak versnipperde leefgebieden aan elkaar te verbinden met bijvoorbeeld tunneltjes onder drukke wegen.

Amfibieën, die wereldwijd sterk achteruitgaan, zijn in Nederland constant. Ook dat is het gevolg van maatwerk, zoals poelen graven en onderhouden. "We doen dat bijvoorbeeld voor de knoflookpad en geelbuikvuurpad. Het werpt vruchten af, maar is ook een vorm van intensive care."

Grote uitdaging is samenleven met de natuur

Toch ligt juist daar nog een grote uitdaging voor Nederland, zegt Haanraads. "We kiezen er nu altijd voor verschillende vormen van ruimtegebruik in Nederland te scheiden van natuur."

Maar we moeten juist combinaties maken om te kunnen samenleven, vindt de auteur. "Dus meer groen in de stad, herstel van heggen en houtwallen op het platteland en ook ruimte voor natuurlijk leven langs wegen en andere infrastructuur."

Dat harmoniemodel zou ook een antwoord moeten zijn op een nieuwe zorg van natuurbeschermers: de stille achteruitgang van algemene soorten. Zo blijven er elke tien jaar minder merels, spreeuwen en egels over in Nederland.

Deze soorten zouden eigenlijk juist goed met mensen kunnen samenleven als ons landschap daar beter op wordt ingericht. Meer dan de helft van de soorten in Nederland is afhankelijk van 'natuur' buiten beschermde natuurgebieden.

Het gaat beter met de rivieren, maar niet met vissen

Tot slot speelt in het waterrijke Nederland onderwaternatuur nog een belangrijke rol. De waterkwaliteit is voor Europese begrippen slecht. Maar sinds de jaren tachtig heeft Nederland samen met buurlanden veel milieumaatregelen genomen om die kwaliteit te verhogen.

Bijvoorbeeld in de grote rivieren is dat beleid effectief en keren vissoorten terug. Maar doordat de kwaliteit in andere wateren juist afneemt, is het totale aantal zoetwatervissen in Nederland sinds 1990 wel iets afgenomen.

De Living Planet Index Nederland is een tweejaarlijks onderzoek van het Wereld Natuur Fonds (WWF), Naturalis en kenniscentra voor soorten variërend van insecten en paddenstoelen tot vogels en zoogdieren. De trends in het rapport zijn berekend door statistiekbureau CBS en opgenomen in het Compendium voor de Leefomgeving (CLO).