Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

De pijn van tien jaar gebrekkige investeringen door de kabinetten-Rutte

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Het stroomnet zit vol en er kan bijna niemand meer bij. Sterker nog: in Noord-Brabant en Limburg ís het al zover. De twee provincies lieten in juni weten dat er bij hen geen enkele plek meer is op het net. Niet voor het windmolenpark dat stroom wil leveren, niet voor het bedrijventerrein dat stroom wil afnemen. Rob Jetten (D66), minister van Klimaat en Energie, vond het „erg spijtig”. Pas in december, zo is nu de hoop, komt er weer wat ruimte vrij.

Het zijn dit soort problemen die een gelouterd oud-topambtenaar als Bernard ter Haar doen zuchten. Want wat deze problemen – het zijn er meer – kenmerkt, is dat je ze lang en breed kon zien aankomen. „Waren we tien, twaalf jaar geleden maar begonnen met het verzwaren van het net”, zegt Ter Haar. De Algemene Rekenkamer waarschuwde al in 2015 dat het stroomnet vastliep, maar het beleid bleef stilstaan. „Dat is gebrek aan visie. Er is tien jaar heel weinig gedaan.”

Haast is geboden voor Rutte IV. Niet alleen de stroomvoorziening schiet tekort. Het aantal huizen moet met honderdduizenden worden opgekrikt. En er zijn te weinig windmolens en zonnepanelen om op schema te liggen voor de klimaatdoelen.

Het is alleen de vraag of het lukt om alle achterstanden in te halen. Net nu het kabinet op veel fronten tot actie overgaat, dreigt niet alleen energie schaars te worden, maar lopen ook de tekorten aan personeel en materialen op. En de lage rentestand, die het kabinet inspireerde grote fondsen op te tuigen die nog met tientallen miljarden moeten worden gevuld, wordt steeds minder laag.

Die stijgende rente, de miljardenfondsen en de grote toekomstplannen van het kabinet zullen deze week ongetwijfeld aan bod komen tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen – de financiële tegenhanger van de Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. Lukt het nog wel, met al die plannen?

Als het zicht door de voorruit mistig is, biedt een blik in de achteruitkijkspiegel soms uitkomst. Wat leert het verleden? Hebben de vorige kabinetten-Rutte een kans gemist? Vraag het een topambtenaar, een duurzaamheidspionier en een econoom en ze zeggen: ja. En of. Nederland had tien jaar geleden kennis van de problemen die op ons afkwamen én het geld, de mensen en de middelen om een oplossing te bedenken. Er gebeurde in veel gevallen weinig mee. Hoe kon dat?

Weinig mensen kunnen die vraag zo goed beantwoorden als Bernard Ter Haar. Hij draaide tot zijn pensionering, eerder dit jaar, decennialang mee in de bovenste laag van de ambtenarij. Vooral in de afgelopen tien jaar zag hij het bij de rijksoverheid misgaan. Bij veel ministeries verdwenen ambtenaren met kennis van zaken. De overheid die overbleef, moest klein zijn, en efficiënt.

Met die nieuwe missie verslapte de interesse in het aanpakken van grote maatschappelijke problemen. Ter Haar weet nog dat hij in 2010 – hij was in die tijd directeur-generaal Milieu op het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) – leiding gaf aan een nieuw programma om voortaan duurzaam in te kopen, van de kantoormeubels en de printers tot de pennen. „We waren eruit, het was afgestemd, zelfs het bedrijfsleven hadden we meegekregen. Toen kwam het kabinet-Rutte I en dat heeft daar een dikke streep doorheen gezet. Het is helemaal gecanceld. Dit probleem bestaat niet, zei dat kabinet. Nu wordt het weer opnieuw opgetuigd. Dan heb je dus een achterstand van tien jaar.”

Tussen 2011 en nu viel de omvang van de overheidsinvesteringen terug met een kwart – van 4,3 naar 3,1 procent van het bbp. Het gebruikelijke refrein van de kabinetten-Rutte – Rutte trad aan als premier in 2010 – was dat investeren in de eerste jaren helemaal geen mogelijkheid was, omdat er geen geld was. In plaats daarvan werd onder Rutte I en II fors bezuinigd. Zo had het niet gehoeven, zegt econoom Jasper Lukkezen, die doceert aan de Universiteit Utrecht: „We hebben bezuinigd zonder goed naar de toekomst te kijken.”

We hebben bezuinigd zonder goed naar de toekomst te kijken

De keuze om te bezuinigen en nauwelijks te investeren bracht de staatsschuld omlaag, maar kostte ook groei, concludeerde een latere CPB-studie. De keuze om volop te bezuinigen was vooral een politieke, zegt Lukkezen, een die paste bij de harde houding die Nederland in Europa wilde uitstralen. „Na de financiële crisis had Nederland een staatsschuld die ruim onder het Europese gemiddelde zat. Als je toen niet zo hard bezuinigd had en meer geïnvesteerd had, hadden we een minder diepe recessie gehad én dan hadden we er nu beter voor gestaan.”

En, voegt hij toe, „het had ook minder gekost”. De dagen dat geld lenen uiterst goedkoop was, lopen na tien jaar ten einde. Door een nieuwe renteverhoging van de Europese Centrale Bank staat de rente nu voor het eerst sinds 2012 boven nul. Als die blijft stijgen, zo rekende de Miljoenennota afgelopen maand voor, kost het de overheid straks 3 miljard euro extra per jaar om de staatsschuld af te blijven lossen.

Hoe had de overheid dat geld ook kunnen uitgeven? Lukkezen noemt de bouw als voorbeeld. Terwijl de bouwsector in elkaar zakte, maakte het eerste kabinet-Rutte het moeilijker om veel te lenen, waardoor de prijzen verder daalden en huizen bouwen nog minder aantrekkelijk werd. De woningcorporaties, die als partij zonder winstoogmerk makkelijker hadden kunnen doorbouwen, kregen door hetzelfde kabinet met de verhuurderheffing een belastingverhoging opgelegd.

„Je kunt het marktpartijen niet kwalijk nemen dat ze niet zijn gaan bouwen”, zegt Lukkezen. „Je kunt het de marktmeester, de overheid, wél kwalijk nemen dat die niet het voortouw heeft genomen. Dat kost geld, maar dat was er gewoon.” Want lenen was goedkoop en de staatsschuld relatief laag. „Alleen: we hebben ons wijsgemaakt dat dat geld er niet was.”

Een van de problemen, zegt Lukkezen, is dit: de overheid denkt heel ‘procyclisch’. Nu de woningprijzen stijgen, doet het kabinet er nog een schep geld bij in een speciaal woningbouwfonds. Toen de prijzen tien jaar terug na de crisis daalden, trok Den Haag de handen er juist van af.

Al met al verdwenen er zo’n 80.000 banen in de bouw. Meer dan de helft van de mensen die die banen vervulden ging buiten de bouwsector werken of stopte. Anno 2022 is het probleem omgekeerd: voor de zomer stelde de ‘Taskforce Nieuwbouw’ gealarmeerd vast dat er veel te weinig mensen zijn om de corporatiewoningen te bouwen die het kabinet nu weer graag wil zien.

Geen wonder, zegt Lukkezen: „Dat duurt een paar jaar, want die mensen moeten opnieuw de sector in worden gehaald. Je bent niet van vandaag op morgen een goede timmerman.”

Dat zulk overzicht ontbrak, verklaart Lukkezen doordat het verantwoordelijke ministerie van VROM in 2010 was afgeschaft. Het woonbeleid werd daarna grotendeels aan gemeenten en de markt overgelaten. „Ik hield in 2016 een praatje voor de directie Wonen. Dat waren alle ambtenaren die toen nog bij de rijksoverheid bezig waren met wonen. Ik denk dat er twintig mensen in dat zaaltje zaten.”

Het afwijzen van visie is prima als je problemen hebt die je als individu kunt oplossen

Net als Ter Haar begint Lukkezen over visie. Of beter: het gebrek daaraan bij Rutte als premier. Lukkezen: „Dat afwijzen van visie is prima als je problemen hebt die je als individu kunt oplossen. Maar als je problemen hebt die je alleen als samenleving kunt oplossen, dan eindig je met een stel boekhouders die enkel nog vragen: kan het niet goedkoper?”

Ook Herman Wijffels spreekt over „de korte horizon” die het Nederlandse overheidsbeleid lange tijd kenmerkte. De oud-topman van de Rabobank, later voorzitter van de Sociaal-Economische Raad en bestuurslid van de Wereldbank en nu hoogleraar duurzaamheid in Utrecht, ziet daarbij een andere gemiste kans: de maatschappij voorbereiden. „Als je gebruik had gemaakt van de gunstige omstandigheden die er toen waren en je had draagvlak gekweekt, dan had je een enorme voorsprong kunnen behalen. Op energie, de klimaatplannen, stikstof. Terwijl we nu in de achterhoede verkeren.”

Lees ook: Rutte IV: Veel ambitie, weinig visie

Door een onderwerp vroeg op de agenda te zetten, redeneert Wijffels, kun je burgers en bedrijven sneller enthousiast krijgen voor je plannen. Dat voorkomt maatschappelijke onrust als het later snel moet gebeuren, en het kan mensen verleiden tot een carrière in bijvoorbeeld de energietransitie. Nu was het bedrijfsleven leidend, zegt Wijffels, zelfs bij het omarmen van verduurzaming. „Pas nadat VNO-NCW vorig jaar de draai maakte, gingen partijen als VVD en CDA om.”

Nu de knop eenmaal is omgezet, kampt het energie- en klimaatbeleid met bekende problemen. De vraag naar warmtepompen en zonnepanelen schiet zo hard omhoog dat die nauwelijks is bij te benen voor producenten. Het schort aan materialen – en aan mensen. Eerder dit jaar becijferde ABN Amro in een rapport dat 36 procent van de vacatures in de sector onvervuld blijft. Er zijn te weinig installatiemonteurs, te weinig loodgieters. „Het tekort aan gekwalificeerd personeel vormt dus een sterk beperkende factor in een verdere versnelling van de energietransitie”, aldus de bank.

Je kon het van mijlen ver zien aankomen, zegt Wijffels. Hij herinnert zich een bijeenkomst op het ministerie van Economische Zaken, ook rond 2010. „Ik hield daar een hartstochtelijk pleidooi voor het installeren van zonnepanelen op daken, voor allerlei vormen van vergroenen. Toen kwam de directeur-generaal Energie van het ministerie en die zei: wij verwachten dat het nog meer dan tien jaar duurt voordat zonnepanelen rendabel worden. Wij willen daar nu niet in investeren.”

Terwijl, zegt Wijffels, zo’n transitie tijd kost en de technologie zich vrijwel altijd sneller ontwikkelt dan gedacht. „Dat hebben ze zó enorm onderschat.” Volgens Wijffels is de invloed van de fossiele industrie lang groot geweest bij het maken van beleid. „Die band is heel innig. Shell was een-op-een aangesloten bij EZ, zoals je nu weer ziet bij de gaswinning in Groningen.”

Uiteindelijk zou het energie- en klimaatbeleid pas na de Urgenda-uitspraak (2015, hoger beroep in 2018), de Klimaatwet (2019) en het Klimaatakkoord (2019) op gang komen. Of Nederland wél op schema had gelegen om de doelen te halen als het eerder tot actie was overgegaan, weet Wijffels niet zeker. „Je had in elk geval niet de schaarste aan mensen en materialen die we nu hebben.”

Is het nu te laat? Dat niet: er is bij alle drie de experts zelfs reden voor optimisme. Wijffels, Ter Haar en Lukkezen wijzen allen op de economie, die nog altijd goed draait. „De rente is nog steeds niet gillend hoog”, aldus Ter Haar. En zelfs als door een recessie de werkloosheid oploopt, biedt dat kansen om alsnog de personeelstekorten op te lossen, zegt Lukkezen. De Europese Unie heeft de druk bovendien stevig opgevoerd, zegt hij. En vooral: er zijn ideeën en er is eindelijk de wil om iets te doen, „al is die wankel”.

Er is nog volop kapitaal beschikbaar, zegt Wijffels hoopvol, en er worden de komende jaren veel mensen omgeschoold. „Maar als we dat toen hadden gedaan… ja, dan liep nu niet alles vast.”

Ook hij wijst daarbij op de rol van de minister-president. „Met een beetje uitzicht op waar we over vijf of tien jaar willen staan, hadden we deze problemen ingecalculeerd. Maar als je bij voorbaat zegt dat je naar de oogarts moet als je visie hebt [een uitspraak van Rutte uit 2017], komt dat niet in je vizier.”