Netherlands
This article was added by the user . TheWorldNews is not responsible for the content of the platform.

De Middeleeuwen zijn onleesbaar geworden

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Geschiedenis Om de Middeleeuwen te bestuderen, moet je oude handschriften kunnen lezen en oorkonden begrijpen. Maar in Nederland beheerst bijna niemand meer zulke specialismen.

In de Middeleeuwen was Egmond lange tijd het enige religieuze en culturele centrum van het graafschap Holland. Alle akten, oorkonden, afschriften en andere documenten van de Abdij van Egmond zullen worden gedigitaliseerd door het Noord-Hollands Archief. Veel bronnen over de vroegste geschiedenis van de abdij zijn nog nooit onderzocht. Misschien een leuk project voor een student middeleeuwse geschiedenis, dacht Klaartje Pompe, afdelingshoofd publiek en van huis uit mediëviste.

Ze klopte aan bij Robert Stein, universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden. Tot haar verbazing vertelde hij haar dat veel van zijn bachelor studenten tegenwoordig geen Latijn en paleografie meer beheersen, de studie van oude handschriften. En de experts van een aantal hulpvakken die er nog wel zijn, naderen het pensioen of zijn al gepensioneerd.

De bul van paus Innocentius II uit 1140, waarbij de paus de abdijen van Egmond en Rijnsburg in eigendom en bescherming neemt. Collectie Noord- Hollands Archief’

Oude munten

Wetenschappelijke specialismen kunnen blijkbaar uitsterven, net als diersoorten. Dat lijkt nu te gebeuren met enkele specialismen in de Nederlandse mediëvistiek. Is dat echt waar, en is dat erg? Een rondgang.

Robert Stein, zelf bijna 62 jaar oud, kan zich uit zijn studietijd nog Apparaat voor de studie der geschiedenis van de bekende historicus Jan Romein herinneren. „Daarin noemt Romein een aantal hulpwetenschappen die nodig zijn voor de bestudering van de middeleeuwse geschiedenis. De meeste zijn verdwenen of staan op het punt te verdwijnen.” Stein noemt de kennis van oude munten (numismatiek), namen (naamkunde of onomastiek), wapenschilden (heraldiek), en zegelkunde en oorkondenleer.

Denk je eens in dat er geen kunsthistorici meer zijn die de betekenis van de Nachtwacht kunnen uitleggen

Robert Stein universitair hoofddocent

Ze vormen volgens Stein „de basis” van mediëvistiek. Hij vergelijkt het verdwijnen van deze specialismen met het wegraken van de broncode van software. „Of denk je eens in dat er geen kunsthistorici meer zijn die de betekenis van de Nachtwacht kunnen uitleggen.”

Zelf doet hij op het moment onderzoek naar het ontstaan van de ‘bonnetjescultuur’. „In Parijs zijn ze begonnen met systematische registratie van financiën volgens een heel specifiek systeem. Via de Bourgondiërs is die cultuur ook in Nederland beland. Voor de periode 1190-1600 neem ik kilometers archieven door. Daar komt paleografie bij kijken, kennis van gebruikte afkortingen, maar ook kennis van hoe een codex is opgebouwd. Ik weet niet of iemand dat over tien, twintig jaar nog kan.”

Het is twijfelachtig of de basiscursus paleografie die hij jaarlijks vijfentwintig tot dertig bachelorstudenten geeft genoeg is, zegt Stein. „Latijn beheersen de meesten als ze van de middelbare school komen al niet, maar daarvan kan je nog denken dat classici dat kunnen opvangen. Ik merk echter dat ook de kennis van het Middelnederlands een probleem wordt.”

Ook historisch letterkundige Frits van Oostrom, bijna 69 en nog actief als universiteitshoogleraar in Utrecht, ziet die kennis sterk achteruit gaan. „Middelnederlands vertalen was in mijn studietijd weliswaar een impopulair en gevreesd tentamen, maar je leerde het wel. Mijn indruk is dat de inrichting van de studies een van de oorzaken is. Studenten mogen niet zwaarder belast worden en dan krijg je verschuivingen in prioriteiten.”

Kennis van programmeren

Stein wil niet alleen maar een „oude mopperkont” zijn. Hij ziet genoeg interessante initiatieven van een nieuwe generatie die hem juist hoopvol stemmen. Hij noemt onder meer de 35-jarige Shari Boodts, die aan de Radboud Universiteit in Nijmegen onderzoek doet naar de middeleeuwse overlevering van de preken van Augustinus.

En Boodts is juist optimistisch als ze kijkt naar de ontwikkelingen in haar vak. „Het is ongelooflijk wat er gebeurt, variërend van digitale handschriftherkenning, digitalisering van het onderzoek naar stambomen van handschriften tot natuurwetenschappelijke analyses van pigmenten en de kleuren van afbeeldingen in middeleeuwse handschriften. Ik verwacht dat bepaalde bedreigde hulpwetenschappen kunnen meeliften op de interesse die wordt gegenereerd door deze digitale ontwikkelingen.”

Het voortbestaan van bepaalde specialismen hangt volgens haar ook niet af van de aanwezigheid van hoogleraren. „In Nijmegen is geen hoogleraar paleografie, maar verschillende mensen uit verschillende opleidingen combineren hun vaardigheden om het onderwerp aan te bieden.” Wat ze wel als een probleem ziet: de nieuwe ontwikkelingen vragen om kruisbestuivingen en andere combinaties van vaardigheden, bijvoorbeeld ook kennis van programmeren. Tegelijkertijd benadrukt ze dat ze zelf veel ook pas na haar studietijd heeft geleerd. „Bijvoorbeeld paleografie en codicologie [de studie naar de materiële staat van gebonden manuscripten].”

Bij het Noord-Hollands Archief heerst nog geen paniek, zegt Klaartje Pompe (58). Ze heeft onlangs gesproken met een expert die al gepensioneerd is maar graag haar ondersteuning aanbiedt. Verder heeft het Noord-Hollands Archief drie mediëvisten in huis die vanuit hun eigen interesse nog het archief van de Abdij zouden kunnen onderzoeken. „En intussen staan bij ons in Haarlem de deuren van de Janskerk wijd open voor jonge onderzoekers die zich in de mediëvistiek willen verdiepen.”